Om patiënten met een mogelijke slikstoornis te identificeren in een risicopopulatie, kan een slikscreening of een dysfagiescreening worden ingezet, die door verpleegkundigen of andere zorgverleners wordt gebruikt. Bij een positieve uitkomst (risico op verslikken of slikstoornis) wordt de logopedist in consult gevraagd voor diagnostisch slikonderzoek en advies over orale of niet-orale voeding.
Objectieve screeningen (clinician-rated)
Volgens het meest recente systematische review (Kertscher et al., 2013) zijn er internationaal op dit moment vier voldoende gevalideerde slikscreeningen:
Screening |
Studie |
Populatie |
Sens |
Spec |
---|---|---|---|---|
V-VST |
Alle patiënten |
69% - 100% |
29% - 87% |
|
TOR-BSST |
CVA-patiënten |
80% - 96% |
64% - 68% |
|
3 oz water swallowing test Tegenwoordig: Yale Swallow Protocol |
Alle patiënten
|
97% 100%* |
49% 64%* |
|
Cough test |
Alle patiënten |
45% |
87% |
*Toegevoegd uit de studie van Suiter et al. 2013 die verscheen na de publicatie van het review.
Nederlandse slikscreeningen
In Nederlandse instellingen worden diverse slikscreeningen gebruikt. De bekendste zijn de slikscreening als onderdeel van de e-learning ‘Veilig slikken na een CVA’ vroeger via de Hartstichting verkrijgbaar en de Slikscreening na CVA van het Radboudumc in Nijmegen.
In 2017 verscheen de multidisciplinaire richtlijn Orofaryngeale dysfagie.
Als generieke slikscreening wordt daarin de 90 ml watersliktest aanbevolen (gepubliceerd als de 3 oz water swallow test, later als het Yale Swallow Protocol).
Subjectieve screeningen (patient-rated)
Een andere manier om patiënten met een slikstoornis te vinden is het stellen van enkele gestandaardiseerde vragen aan de patiënt. De Eating Assessment Tool (EAT-10) is een korte algemene lijst van tien vragen, die werd gevalideerd en gepubliceerd in 2008 (Belafsky et al., 2008) en daarna in diverse vertalingen beschikbaar is gemaakt. De patiënt geeft bij elke vraag een score variërend van 0 (geen probleem) tot 4 (ernstige problemen). Een totaalscore van 3/40 of hoger zou wijzen op een mogelijke slikstoornis en een indicatie voor verdere diagnostiek.